Tales of Arise

Review
Rogina Hassan op 8 oktober 2021
Tales of Arise

Biomonsters, magie en uilen

Ook voor spelers die JRPG’s niet gewend zijn, is Tales of Arise een waardevolle toevoeging aan de gamecollectie. Dit heroïsche actie-avonturenspel neemt je mee naar een sci-fi fantasiewereld vol met kleurrijke flora en fauna, gevaarlijke vijanden en bijzondere (biotechnologische) wezens. Met thema’s als discriminatie, opoffering, menselijkheid en macht geeft Arise genoeg stof tot nadenken.

Tales of Arise is de zeventiende toevoeging aan de Tales of-franchise, voor het eerst in het leven geroepen in 1995 door Bandai Namco Entertainment. Arise is echter een stand-alone verhaal, waardoor nieuwe spelers zonder ervaring met de franchise zich makkelijk kunnen inleven in dit gloednieuwe verhaal. De game geeft je veel vrijheid, maar hier en daar zijn er onlogische “obstakels” die het verhaal en de actie een beetje uit hun flow halen. Dat neemt niet weg van het feit dat de vele personages je altijd geïnteresseerd proberen te houden met hun dringende of grappige dialogen.

Fantasievolle worldbuidling en personages

Tales of Arise speelt zich af in een universum met twee grote werelden: Dahna en Rena. Driehonderd jaar geleden koloniseerden de Renans de bewoners van Dahna en maakten hen tot slaven. Dit ging vrij makkelijk, omdat Rena op technologisch gebied veel verder was ontwikkeld dan Dahna. Tussen de twee planeten zweeft ruimtestation Lenegis, waar Renans van alle klassen een grotendeels zorgeloos leventje leiden. Op Dahna heerst echter al honderden jaren chaos en opressie, waar de slaven van Dahna hard moeten werken om “astrale energie” te oogsten, een waardevolle en magische substantie die Rena graag wilt hebben voor eigen doeleinden.

We volgen twee hoofdpersonages in Tales of Arise: de rechtvaardige Alphen en mysterieuze Shionne. Alphen is een slaaf die een metalen masker draagt en aan geheugenverlies lijdt. Verbluffend genoeg kan hij ook geen pijn voelen. Door een speling van het lot ontmoet hij Shionne, een afstandelijk meisje uit Rena, wiens aanraking helse pijn veroorzaakt door een mysterieuze aandoening genaamd “thorns”. Shionne draagt de Master Core van vuur in haar lichaam dat een legendarisch vuurzwaard kan oproepen, waarvan de intense vlammen zelfs de gebruiker flink toetakelen. De pijnloze Alphen maakt hierdoor haar perfecte bondgenoot.

Alphen en Shionne trekken samen door de gebieden van Dahna, beiden vastberaden om de Renan Lords omzeep te helpen en Dahna te bevrijden. Shionne’s motieven om alle lords te verslaan en hun Master Core’s te bemachtigen verschillen drastisch van die van Alphen, maar blijven het grootste gedeelte van de game dan ook geheim. Onderweg groeit hun gezelschap steeds meer, maar ik kan niet zeggen welke bijzondere en onverwachte personages hun te hulp schieten zonder delen van het verhaal te verklappen. Wel kan ik vertellen dat de game zwaar focust op karakterontwikkeling, iets wat alle personages nodig hebben.

[divider line_type=”No Line”]

Strategische touwtjes in handen

De Tales of-serie blijft grotendeels trouw aan hun standaardformule als je kijkt naar gameplay en combat. Net zoals voorganger Tales of Berseria maakt Tales of Arise gebruik van het Linear Motion Battle System (LMBS). Hierbij vechten jij en je kameraden binnen een cirkelvormige arena met de vijand, waarbij parreren of ontwijken een groot (maar soms ook gebrekkig) onderdeel zijn van het vechtsysteem. Ik had liever gewild dat je een combinatie-aanval kunt onderbreken als je moet ontwijken, maar helaas denkt de game hier anders over. Verder is het wel leuk dat je speciale vechtcombinaties kunt triggeren en upgraden.

Anders dan de voorgaande games heeft Arise geen multiplayerfunctie. In plaats daarvan heeft de speler volledige strategische controle over het gevecht. Hierdoor kun jij mid-gevecht wisselen van personage en personages laten samenwerken voor een zeer doeltreffende combo. Je kunt ook de vechtstijl van je party aanpassen, bijvoorbeeld door het erg offensief aan te pakken of het juist meer op safe te spelen en je voornamelijk te richten op genezing. Verder kun je ook besluiten om simpelweg het gevecht te ontvluchten nadat je per ongeluk tegen een veel sterkere vijand bent opgebotst. Niet eervol, maar soms wel tactisch.

Het is erg leuk om te kijken welke personages samen welke “Boost Attack” uitvoeren. De animaties zijn adembenemend en voelen ook niet langdradig. Sommige personages kunnen astrale energie gebruiken om belangrijke genezingsspreuken uit te voeren, maar alleen als ze genoeg CP (Cure Points) hebben. Let dus goed op het aantal hulpmiddeltjes in je inventaris voordat je aan een gevecht begint. Er zijn verschillende hulpmiddelen te vinden in de open wereld, van planten voor een beter immuunsysteem tot gels die een knock-out ongedaan kunnen maken.

[image_with_animation image_url=”38448″ animation=”Fade In” hover_animation=”none” alignment=”center” border_radius=”none” box_shadow=”none” image_loading=”default” max_width=”100%” max_width_mobile=”default”]

(Niet zo) kleine imperfecties

De game ziet er kleurrijk en prachtig uit, de animaties en graphics zijn zelfs tijdens chaotische vechtscènes vloeiend, en ook de stemacteurs hebben mijn verwachtingen overtroffen. Toch is Tales of Arise geen perfecte game, ook al heb ik nauwelijks bugs of dergelijke meegemaakt. De valkuil van Arise is dat het teveel wilt doen. Tot zeker driekwart van de veertig uur durende game krijg je nog tutorials, omdat er telkens nieuwe elementen aan de gameplay toegevoegd worden. Minder is soms beter, zeker in dit geval.

Verder zijn er nog kleine imperfecties op het gebied van diversiteit, de open wereld zelf en ontwijken tijdens combat. Er zijn een aantal kleine sidequest of treasure hunts, zoals op zoek gaan naar de verstopte uilen van Dahna om zo kostuumitems als beloning te krijgen. Deze bijzaken worden helaas wel snel saai of voelen overbodig door gebrek aan diversiteit. Zelfs klusjes voor de Dahnans blijken al snel vrijwel hetzelfde: vernietig deze vijand, verzamel ingrediënten voor me of praat met die en die voor meer informatie.

Persoonlijk had ik ook liever gewild dat de game echt open world was. Shortcuts door bijvoorbeeld ergens overheen te springen lukt bijna nooit en fast travel points worden soms op inactief gezet. Er waren ook een handjevol instanties dat ik liever eerst een side quest wilde doen, maar de game mij de weg versperde omdat het hoofdverhaal ook nog bezig was. Erg jammer, maar gedeeltelijk ook op basis van gameplaypreferenties. Net als het puntje over dat ontwijken tijdens combo-aanvallen erg gebrekkig gaat. Voor de een is dit juist uitdagend, maar ik ervaarde dit meer als hinderlijk.