Pokémon Let’s Go Pikachu!/Eevee!

Review
Robert Zomers op 22 november 2018
Pokémon Let’s Go Pikachu!/Eevee!

Klaar voor een nieuwe generatie trainers

Kanto is voor veel gamers een bijzondere plek, waar hun eerste Pokémon-avontuur begon en soms zelfs hun eerste avontuur als gamer. Om dit avontuur opnieuw vorm te geven is een gewaagde zet, gezien de nostalgische gevoelens die daarbij komen kijken. Dat Game Freak met Pokémon Let’s Go, Pikachu!/Eevee! ook nog eens meer veranderingen doorvoert in de serie dan in de afgelopen 22 jaar bij elkaar, is niets minder dan zeer riskant te noemen.

In Pokémon Let’s Go, Pikachu!/Eevee! mogen we het avontuur van Pokémon Blue/Red(/Green) en Yellow herbeleven in een nieuw soort Pokémongame. Pokémon Let’s Go is namelijk niet de nieuwe grote RPG, maar een game die nieuwe en oude trainers (opnieuw) kennis met de wereld van Pokémon moet laten maken. Dit klinkt als een meesterzet van Game Freak en Nintendo, maar tegelijkertijd nemen ze ook een risico door een klassieker zo op de schop te nemen. Mogelijk stoten ze daarmee menig veteraan-trainer tegen de schenen.

De wondere wereld van Pokémon

Wanneer je Pokémon Let’s Go opstart, staat professor Oak je net als vroeger al op te wachten om je te begeleiden bij je eerste stappen in de wondere wereld van Pokémon. Het is geen verrassing meer welke starter je krijgt, want deze prijkt namelijk op de cover van de versie die je gekocht hebt. Samen met Eevee of Pikachu ga je op pad in Kanto en wordt er vanaf het begin van de game ingezoomd op de band die je ontwikkelt met je Pokémon. Je wandelt in Pokémon Let’s Go samen met je Pokémon elk avontuur tegemoet, soms in letterlijke zin.

Pokémon zijn op alle vlakken meer fysiek aanwezig in de wereld waar je doorheen loopt en dat is slechts een van de grote veranderingen ten opzichte van de gebruikelijke Pokémon-RPG’s. Zo zijn HM’s net als in Sun en Moon de deur uit gedaan, is heel Kanto opnieuw opgebouwd in 3D, is Bill werkloos geworden en gaat het vangen van Pokémon nu op de Pokémon Go-manier. Toch went dat allemaal heel snel.

[image_with_animation image_url=”27250″ alignment=”” animation=”Fade In” border_radius=”none” box_shadow=”none” max_width=”100%”]

“Pidgeys vliegen met een onvoorspelbare rotvaart door de routes en Rattata’s rennen als een malle heen en weer”

Wandelen door Viridian Forest

Het vangen van Pokémon is de meest fundamentele verandering ten opzichte van de vorige games en dit dringt in meerdere systemen van de game door. Zodra je voor het eerst het gras induikt, merk je dat je niet meer random een Poké Battle voorgeschoteld krijgt, maar dat je de Pokémon nu ziet rondlopen. Dit betekent dat je doelbewust op Pokémon kunt afstappen om ze te vangen of ze juist kunt proberen te ontwijken als je de Pokémon niet wilt storen in hun wandeling.

Dat klinkt alsof repels definitief de prullenbak in kunnen, maar dat gaat niet helemaal op. Elke Pokémonsoort loopt namelijk op een eigen tempo door de wereld. Zo vliegen Pidgeys met een onvoorspelbare rotvaart door de routes en rennen Rattata’s als een malle heen en weer. Het gevolg is dat je alsnog met regelmaat door hen wordt opgehouden.

Doordat Pokémon zich nu fysiek manifesteren in de wereld, komt Kanto echt tot leven en heb je al snel het gevoel in je eigen Pokémonserie rond te lopen. Een wandeling door Viridian Forest is niet meer een tocht van A naar B met onderweg wat random encounters met wilde Pokémon en een x-aantal Bug Catchers. Het is nu een wandeling door een bos dat vol zit met Weedles, Caterpies en hun evoluties. Het idee dat Pokémon in elk hoekje en gaatje zitten, op de paden en in de velden, werd tot nu toe alleen overgebracht via de anime en het is nu voor het eerst dat je dat gevoel ook krijgt bij het spelen van de game.

Zwiepen, zwaaien en de Poké Ball Plus

Als je dan een wilde Pokémon tegen het lijf loopt, verloopt de interactie ook net even anders. Het is niet langer een kwestie van het gevecht aangaan en zorgen dat je de Pokémon eerst goed verzwakt met aanvallen voordat je hem probeert te vangen. Net als in Pokémon Go begin je nu direct met het gooien van een Poké Ball en is de kunst van het gooien van belang.

Dit gooien kun je letterlijk nemen, ware het niet dat er een polsbandje aan je Joy-Con vastzit. Je speelt de hele game namelijk met één Joy-Con als je de game in consolemodus hebt en om een Pokémon te vangen moet je deze door de lucht zwiepen om een Poké Ball te gooien. Wanneer je in handheld-modus speelt, moet je de Switch richten op de Pokémon en op a drukken om de Poké Ball op het juiste moment richting de wilde Pokémon te lanceren.

Speciaal voor deze nieuwe manier van vangen is ook de Poké Ball Plus ontwikkelt, die je apart kunt kopen bij de game. Hoewel het niet de meest comfortabele controller is voor volwassen handen, voegt het wel net iets extra’s toe als je Pokémon gaat vangen. Dat beetje extra zit niet zozeer in het gooien zelf, daarin geeft de Poké Ball Plus eenzelfde ervaring als spelen met een Joy-Con. Pas op het moment dat je een Pokémon vangt met de Poké Ball Plus, merk je de meerwaarde. De typische klik die een Poké Ball maakt, voel je met de Poké Ball Plus namelijk in je hand, waardoor je opeens een hele fysieke verbinding met de game voelt. Daar kreeg ik wel een beetje kippenvel van.

Afscheid nemen van vreemde realiteiten

Het zwiepen van de controller en de klik met de Poké Ball Plus is leuk, maar de grootste verandering die deze nieuwe manier van vangen teweegbrengt is op gameplaygebied. Je kunt je Pokémon namelijk niet meer trainen door honderden Pokémon te verslaan en gevechten zijn nu beperkt tot ontmoetingen met andere Pokémontrainers. Encounters met wilde Pokémon zijn nu meer bedoeld voor het vangen zelf en niet zozeer voor het grinden, al kan dat nog steeds wel.

Dat is even wennen als je al meer dan twintig jaar een ander systeem gewend bent, maar uiteindelijk hangt dit nieuwe systeem wel beter samen met de wereld en het verhaal. Het is namelijk een stuk logischer om een Pokémon waar je maatjes mee wilt worden eerst een berry te geven, in plaats van er even goed op in te beuken. Ook het grinden op wilde Pokémon zorgde altijd voor enige kortsluiting tussen de gameplay en het narratief van Pokémon. Iemand die namelijk een goede trainer is in het verhaal en goed op zijn Pokémon past, gaat niet honderd Pokémon knock-out slaan in een grasveldje.

Deze manier van vangen voelt natuurlijker en past beter bij de game. Het neemt een groot stuk ludonarratieve dissonantie weg. Daarnaast is grinden nog steeds mogelijk via het catch-combo-systeem. Wanneer je telkens een bepaald soort Pokémon achter elkaar vangt, bouw je een combo op. Hiermee wordt de kans groter dat je zeldzame Pokémon tegenkomt, of een shiny-variant van de Pokémon die je steeds vangt. Daarnaast kun je ook flink wat XP verzamelen op deze manier, want de hoeveelheid XP wordt telkens hoger naarmate je combo oploopt. Dat levert wel snel een overschot aan Pokémon op, maar deze kun je voor een kleine beloning naar Professor Oak sturen, dus ook dat is niet voor niets. Wel vraag ik me af wat die man in hemelsnaam met 46 Vulpix gaat doen.

[image_with_animation image_url=”23029″ alignment=”” animation=”Fade In” border_radius=”none” box_shadow=”none” max_width=”100%”]

Mr. Mime

Afgezien dus van wat obscure activiteiten van professor Oak, word je heel snel de game ingesleurd. Het is bijzonder hoe Game Freak heel Kanto in een prachtige 3D-wereld heeft kunnen omtoveren en tegelijkertijd de wereld ook nostalgisch laat aanvoelen. De Nerd Trainers hebben nog steeds dezelfde geeky vibe als in de originele game, Lavender Town is nog steeds dat ietwat griezelige stadje aan de rand van de map en de Team Rocket grunts zijn nog altijd even incompetent.

Pokémon Let’s Go is daardoor een feest van herkenning, maar tegelijkertijd ook de mooiste Pokémongame die we tot nu toe gezien hebben. Wanneer je het bloemendoolhof in de gym van Erika binnenloopt, weet je echt even niet wat je ziet. Hetzelfde geldt voor sommige animaties van aanvallen. Wanneer de surf-aanval je Pokémon van het speelveld veegt, snap je nu meteen waarom. Je scherm wordt namelijk gevuld met een gigantische vloedgolf, waardoor je het idee hebt zelf weg te spoelen in je eigen Pokémon-anime.

Het was ook voor het eerst dat ik bepaalde elementen in de game heel erg miste. Want de game geeft je het gevoel dat je in je eigen tekenfilm loopt, maar geen van de personages heeft voice-acting. Het zijn allemaal een soort Mr. Mime met tekstballonnen. Ook voelen de puzzels en quests wat archaïsch, iets wat ze zich bij Game Freak ook hebben gerealiseerd. Op sommige punten laat de game je namelijk wat wandel- en zoektochten overslaan. Zo hoef je bijvoorbeeld niet zelf terug te lopen naar Pallet Town als je Oak’s parcel moet afleveren, maar krijg je de optie om meteen terug te verschijnen bij de professor in het lab. Ook de connectie met Pokémon Go maakt de game een stuk makkelijker. Je kunt namelijk Pokémon uit de mobiele game overzetten om je collectie van 151 Pokémon sneller aan te vullen.

[image_with_animation image_url=”27246″ alignment=”center” animation=”Fade In” border_radius=”none” box_shadow=”none” max_width=”100%”]

Smell Ya Later!

Pokémon Let’s Go is dan ook geen echte Pokémon-RPG. De echte nieuwe Pokémon RPG moet nog komen voor de Switch, waarschijnlijk in de tweede helft van 2019. Let’s Go is vooral bedoeld om die tijd te overbruggen en om een toegankelijke Pokémon-ervaring te bieden aan nieuwe of terugkerende spelers. De ontwikkelaar heeft daarin een mooie balans gevonden tussen het klassieke Kanto-avontuur en een modern, plezierig Pokémon-avontuur. Symbolisch hiervoor is de soundtrack die onmiskenbaar terug te leiden is naar de originele 4-bit muziek, maar wel naar een ongekend niveau getild is dankzij prachtige studio-opnames met strijkers en blazers.

Game Freak is er volledig in geslaagd om het onderste uit de nostalgische kan te halen, terwijl ze tegelijkertijd laat zien dat ze klaar is om Pokémon ook voor de komende generaties op een hoog niveau te houden. Dat laatste verdwijnt echter weer snel naar de achtergrond, want voor nu wil ik vooral mijn avontuur in Kanto voortzetten!

{!{wpv-view name=’review-blok’}!}